"Het onvoorspelbare effect van het gebruik van ALCOHOL maakt dat deze een serieus risico vormen voor de volksgezondheid. Het voorstel van de gemeente Amsterdam om een bedenktijd van drie dagen vóór aankoop van ALCOHOL in te stellen, neemt de risico's van het gebruik van ALCOHOL niet weg. Een totaalverbod is dus de enige oplossing.
Ook de forse toename van het aantal incidenten in de hoofdstad door het ALCOHOLgebruik is voor de minister Geen reden om nu een verbod op de verkoop van ALCOHOL in te voeren."
In 2005 vonden er 4553 opnames plaats met een alcoholaandoening als hoofddiagnose. De meest voorkomende diagnoses betroffen:
alcoholmisbruik (29%)
alcoholische leverziekte (28%)
alcoholafhankelijkheid (17%)
intoxicatie en toxische gevolgen van alcohol (15%)
alcoholpsychosen (10%).
Alcoholproblematiek wordt veel vaker als nevendiagnose gesteld. Tussen 1996 en 2004 steeg het aantal nevendiagnoses (onderstaande figuur). Van 2003 naar 2004 ging het om een toename van 14%. In 2005 lijkt het aantal nevendiagnoses te stabiliseren.
In 2005 stonden er 11.546 alcohol gerelateerde nevendiagnoses geregistreerd. In volgorde van voorkomen betrof het alcoholmisbruik (48%), alcoholafhankelijkheid (24%), alcoholische leverziekte (14%), intoxicatie en toxisch gevolg van alcohol (6%) en alcoholpsychosen (6%). Hoofddiagnoses bij deze nevendiagnoses waren:
ongevallen (anders dan vergiftigingen) (30%)
spijsverteringsstoornissen (16%)
vergiftiging (14%)
ziekten van hart- en vaatstelsel (6%)
ziekten en symptomen van de ademhalingswegen (4%)
psychosen (4%).
Tussen 2001 en 2005 is het aantal kinderen en jongeren van 16 jaar of jonger dat in het ziekenhuis is opgenomen vanwege aan alcohol gerelateerde problematiek sterk gestegen (onderstaande figuur).
In 2005 zijn 424 kinderen van 16 jaar of jonger opgenomen vanwege aan alcohol gerelateerde problematiek. Dit waren meer jongens (244) dan meisjes (180).
Dit is aanzienlijk meer dan in 2001. Toen waren het nog 263 kinderen, een stijging van 61%.
De stijging is groter onder meisjes dan onder jongens. Bij meisjes is het aantal opnamen sinds 2001 meer dan verdubbeld (een stijging van 117%), bij jongens is het met ruim een derde (36%) toegenomen.
Een gemiddelde huisartspraktijk (2350 patiënten) telt circa 200 probleemdrinkers. Hiervan is slechts een minderheid als zodanig bij de huisarts bekend: de huisarts stelt slechts bij 1,7 op de 100.000 patiënten chronisch alcoholgebruik vast.[135;136]
De GGD Amsterdam houdt op de Centrale Post Ambulancevervoer het aantal aanvragen bij voor spoedeisende hulp wegens alcoholgebruik.
In 2005 registreerden de ambulancediensten in Amsterdam 2056 alcoholgerelateerde meldingen.
Het aantal alcoholgerelateerde ambulanceritten daalde tussen 2001 en 2003 licht (1957 in 2001; 1887 in 2002; 1733 in 2003) en stijgt sindsdien (1825 in 2004; 2056 in 2005).
Ten opzichte van 2004 is sprake van een stijging van 13%.
De helft van de patiënten (50%) werd naar de Eerste Hulppost van een ziekenhuis vervoerd. Bij de andere helft van de gevallen verleende het ambulancepersoneel ter plaatse eerste hulp.
Volgens het Letsel Informatie Systeem (LIS) van Consument en Veiligheid ontvangen jaarlijks ongeveer 13.000 personen spoedeisende hulp in een ziekenhuis voor letsel vanwege een ongeval, geweld of zelfmutilatie waarbij alcohol betrokken was (onderstaande tabel).[46]
Van de geregistreerde slachtoffers is 73% man.
12% is tussen 0 en 19 jaar (dat betekent jaarlijks 1550 kinderen), 25% valt in de leeftijdsgroep 20-29 jaar en 41% in de leeftijdsgroep 30-49 jaar.
De helft van de ongevallen vindt plaats in de privé-sfeer (onderstaande tabel), zoals een val onder invloed van alcohol of vergiftiging door alcohol. Op de 2e plaats staan verkeersongevallen (vooral valpartijen van de fiets), gevolgd door zelfmutilatie (waarbij het vaak gaat om een combinatie van alcohol met drugs en/of medicijnen) en geweldspleging.
In 30% van de gevallen betreft het vergiftiging door alcohol, al dan niet in combinatie met anderen middelen.
Meer dan 1 op de 3 slachtoffers werd in het ziekenhuis opgenomen (36%). Ter vergelijking: bij een gemiddeld privé-ongeval bedraagt het opnamepercentage 10%, bij een verkeersongeval 16%.
In de jaren 2001-2005 staan 31 personen geregistreerd die na de behandeling op de spoedeisende hulp voor een aan alcohol gerelateerd ongeval zijn overleden.
De totale jaarlijkse directe medische kosten voor slachtoffers die na een ongeval, geweld of zelfmutilatie, waarbij alcohol betrokken is, zijn behandeld op de SEH of in het ziekenhuis zijn opgenomen, worden geschat op 31 miljoen euro.
Deze cijfers zijn waarschijnlijk een onderschatting van het werkelijke aantal aan alcohol gerelateerde ongevallen.
In 2004 is onderzoek verricht naar het gebruik van alcohol onder 5500 bezoekers van spoedeisende eerste hulp afdelingen in 4 ziekenhuizen in Nederland (Rotterdam, Maastricht, Emmen, Amersfoort).[47]
Ongeveer 15% van de bezoekers had alcohol gebruikt in de 6 uur voorafgaand aan de behandeling.
Bezoekers die alcohol hadden gebruikt werden vergeleken met niet-gebruikers vaker tussen 12 uur 's nachts en 8 uur 's ochtends behandeld en met een ambulance naar het ziekenhuis vervoerd. Zij hadden ook relatief vaak illegale drugs geconsumeerd binnen 24 uur voorafgaand aan de behandeling en waren vaak een frequente excessieve drinker.
Het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum (NVIC) van het RIVM verstrekt informatie aan artsen, apothekers en overheidsinstellingen over vergiftigingen.
In 2006 vonden 1658 informatieverzoeken plaats voor vergiftigingen met alcoholische dranken, iets minder dan in 2005 en 2004. Dit zou kunnen duiden op een afname van het aantal intoxicaties, maar zeker is dat niet. Artsen hebben geen meldingsplicht voor intoxicaties. Bovendien zijn artsen veelal vertrouwd met alcohol en overdoseringen daarmee. Het werkelijke aantal intoxicaties zal daarom beduidend hoger liggen dan het aantal informatieverzoeken vanwege alcohol.
In 2005 en 2006 had bijna driekwart van de gevallen betrekking op een combinatie van alcohol met geneesmiddelen.
Het aantal informatieverzoeken over alcoholvergiftigingen bij jongeren van 13 tot en met 17 jaar is de afgelopen jaren gestegen van circa 4% in 2002 naar 8% in 2005. In 2006 was geen verdere toename te zien. Alcoholintoxicaties bij jongeren zijn meestal het gevolg van het drinken van gedistilleerde sterke drank met vrienden.
Personen die veel alcohol drinken zijn zowel vaker dader als slachtoffer van geweld.[138]
Personen die 1 keer per maand tot elke dag aangeschoten of dronken zijn hebben bijna 3 keer zoveel kans om slachtoffer te worden in vergelijking met personen die nooit aangeschoten zijn.
Voor daderschap geldt dat naast het aantal keren aangeschoten ook de hoeveelheid die in het weekend gedronken wordt van belang is. Personen die 12 of meer glazen alcoholhoudende drank in een weekend drinken, hebben ruim 2 keer zoveel kans om dader te zijn van agressie bij het uitgaan.
Volgens de Adviesdienst Verkeer en Vervoer (AVV) van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat waren er in 2005 naar schatting ruim 2700 doden en ziekenhuisgewonden gevallen in het verkeer door alcoholgebruik (onderstaande tabel).
Het totale aantal alcoholgerelateerde ziekenhuisgewonden en doden in het verkeer is sinds 1996 gedaald (onderstaande tabel).
Ook is het percentage alcoholgerelateerde verkeersdoden en ziekenhuisgewonden in deze periode gedaald ten opzichte van het totaal aantal verkeersdoden en ziekenhuisgewonden.
In 1996 was 19% van de verkeersdoden en ziekenhuisgewonden alcohol gerelateerd, in 2005 was dit 14%.
De AVV schat de maatschappelijke kosten als gevolg van alcoholgerelateerde verkeersongevallen op ongeveer 2 miljard euro (gebaseerd op cijfers van 2003).